je omgeving
Wat als er niets meer is om je toe te verhouden. Weet je dan nog wie je bent. Besta je bij de gratie van je omgeving, of besta je sowieso. Omdat je ademt en je hart klopt.
Stel dat je niets meer hebt om je aan te spiegelen. Je kun je dan geen voorkeuren vormen. Want er is niets.
Je kunt niet vertellen over wat je mooi vindt. Want er is niets. Je kunt niets maken. Niets proeven. Er is niets om iets van te vinden.
Eigenlijk heb je, behalve de leegte, ook en misschien wel vooral, je omgeving nodig om jezelf te zien.
Je leert iets over jezelf door wat je waarneemt. Je wordt door iets geraakt of juist helemaal niet. Of een beetje. En daar kun je dan lekker met anderen over in discussie gaan.
Zo moet het. Nee zo. Dit is waar. Nee dat. En ondertussen leer je. Van elkaar en over jezelf.
Het is wel makkelijk als er niets is. Je kunt niet struikelen en je hoeft je ook nergens over op te winden.
En in de leegte is alles hetzelfde voor iedereen.
In de echte wereld niet en in de verschillen kunnen we elkaar flink tegenkomen. Maar juist in die verscheidenheid kom je er achter wat belangrijk is voor jou. Waar je waarde aan hecht. Waar je blij van wordt. En waarvan niet.
Heel vaak zoek ik de leegte op maar toen ik de meerkoeten zo zag dobberen in de mist, moest ik er niet aan denken dat zo de wereld altijd zou zijn. Met niets om te ontdekken. Niets om mee te spelen.
Je omgeving en wat erin gebeurt is niet altijd zoals we dat zouden willen maar we hebben elkaar nodig om te ontdekken wie we zijn en met een beetje tolerantie en wat wijsheid en liefde, kunnen we samen door dezelfde deur.