de wereld is wél mooi
“De wereld is wél mooi, hè mama?”
Herman van Veen had zojuist het tegenovergestelde beweerd tegen Anne en vanaf de achterbank zocht mijn zoon bevestiging van de gedachte die hij zich daar zelf over had gevormd.
Een jaar of vier zal hij geweest zijn en ik weet nog precies waar we reden. Het is een herinnering die me nog steeds ontroert. Mijn kleine jongen die houvast zocht, die wist dat het anders was dan hij zojuist op de radio had gehoord en zijn waarheid wilde toetsen aan die van mij.
Zo intens dankbaar voelde ik me op dat moment. Dat ik moeder was geworden van dat prachtige mannetje. Dat hij mij en zijn vader had uitgekozen om in dit leven bij op te groeien en dat hij zag dat de wereld mooi was.
Met alles wat we meemaken is het niet altijd makkelijk om schoonheid te ontdekken, maar ze is er wel. En mijn zoon zag het.
Je hebt altijd een keuze in hoe je de wereld om je heen waarneemt en hoe je kijkt bepaalt waar je meer van gaat zien. De buitenwereld is een spiegel voor wat er speelt in jezelf en met alle hoogten en laagten die je daar vindt, kom je erachter wie je bent.
Als je wilt. Want een spiegel kan ook reflecteren wat je liever niet aantreft en jezelf dan toch omarmen met alles wat je bent vraagt overgave en moed, maar uiteindelijk zal dat het verschil geven dat we met elkaar kunnen maken.
Schoonheid zien, in onszelf, in de ander en in de wereld om ons heen, zodat het zich kan verspreiden en meer en meer uitwist van wat we nooit hebben gewenst.
Ja, de wereld is wél mooi, allerliefste Ben, de wereld is wél mooi en jij bent mooi en ik hou van jou.